Guinee: “So we wait here for 2 years?”

28 november 2019 - Beernem, België

10 september, ik snok het beige wit gordijntje open. Grijs, licht miezerige regen die de moto’s versierd met dikke samengehoopte druppels. Opeens heb ik het gevoel dat ik in het 2de leerjaar zit. “Vandaag beste kindjes, gaan we kennismaken met 2 beroepen: de politieagent en de fietsenmaker”. Feit, voor mij was het eens kijken hoe deze beroepen in een andere cultuur werken.

In de voormiddag bij het politiecommissariaat om mijn visumproblemen op te lossen. And the waiting games begins! Eerst enkele officieren en generaals militair gewijs groeten en blijven turen naar de poort wanneer de commandant ging komen. In mijn hoofd telkens mijn verzonnen verhaal (“maar meneer, ik heb gewoonweg geen douane tegen gekomen, gek hé?!)repeteren en alle mogelijke valkuilen en kritische vragen counteren.

Tijdens het wachten werd ik getrakteerd door één van de agenten op ontbijt: een kom rijst met een groene drek die mijn mond meteen in brand deed vliegen. Wangen rood en maar hijgen met die brandende tong en lippen. Na 2 uur arriveerde de commandant, maar dit was nog maar de apéro van “the waiting game”.

Eerst nam hij andere mensen voor, terwijl ik als eerst er was. Ok, tampis, pokerface op. Als het mijn beurt was dan stond hij op de vreemdste momenten recht, ging even naar buiten of begon opeens zijn zoontje te verversen/eten geven. “Aha, ik heb je door snodaard, je wil me laten wachten zodat ik wat smeergeld in je polleke duw zodat het sneller gaat”. Nowpe, ik ben ook een beduchte speler in “the waiting game”. Een spelletje koppen en fake smiles werden opgezet. Ik won, na 4 uur en een half, kreeg ik mijn “laissez-passer”, een soort van voorlopig visum die ik Conakry moest in wisselen.

Guinee

In de namiddag op zoek naar een “fietsenmaker”, allez een motoreperateur met enige notie van een fiets. In mijn kielzog werd ik achtervolgd door Barry, hij ging me helpen om dé mecanicien te vinden (lees: ik wil graag geld voor mijn “diensten”). Na 4 uur en 4 serieuze regenvlagen die hard kletteren op de golfplaten van de mecaniciens waren mijn fietsremmen hersteld. Op zijn Afrikaans wel, binnen 500 km zullen ze weer kapot zijn. #TIA.

Wanneer ik terug kwam in het hotel om te rusten na die helse dag werd het duidelijk dat ik in het armer gedeelte van West-Afrika zit. Heel de dag black-out dus ik kon niets opladen, pas vanaf 19u gaat de elektriciteit even aan. S avonds nog eens mijn muggenbeten controleren en het mini-pulletje Isobetadine ontkurken om de verschillende snij- en schaafwonden donkerrood te deppen.

Ik zat op 2 dagen fietsen van Conakry dus nog een tweedaagse licht illegaal door het land rijden en hopen dat ik niet word tegengehouden aan één van de politiecontroles. Als ik door de dorpjes reed, zag ik meteen de armoede van de mensen. Kleine huisjes of hutjes en voor de rest niets. In de winkel kan je brood kopen en een blik sardienen, that’s it. Toen ik vroeg: “heb je iets voor tussen het brood?” “Ja ja! We hebben mayonaise!” “En..” “Enkel mayonaise”.

Guinee

Tijdens de middagpauze werd het dus een traditioneel Guinees maal: sardienen met een broodje mayo. De kleine kindjes kwam uit hun hutjes om te kijken wat er nu in hun tuin zit: “een blanke meneer”. Met trippelpasjes, gegiechel en guitige oogjes probeerden ze dichter te komen. Voor te lachen maakte ik ze bang. Enkel het kindje van 3 jaar had niet door dat het voor te lachen was, meteen schreide hij zijn ogen uit en vloog een groen/wit snottebel uit zijn neusje. Als goedmaker gaf ik hem en de hele jonge bende enkele high fives. Het jeugdig enthousiasme waar de kleintjes op en neer springen van kort, intens geluk stak af als ik verderop keek naar de volwassenen. Daar zaten ze; voor zich uit te staren, alleen, stil, triest.

Het begon weer onder in mijn vel te kruipen dus snel weer de fiets op richting Boffa. Door de heuvels en kleine dorpjes moest ik 4 uur harde regen verduren (september, dé maand van het regenseizoen). Even schuilde ik onder een hutje waar de kippen rond me paraderen maar veel zin had het niet, nat ben ik toch al.

Guinee

Op mijn stopplaats kon ik een slaapplaats versieren in het gemeentehuis. De 3 (!) vice-burgemeesters gaven hun woord en ik mocht mijn tent binnen in de inkomhal zetten. Stel je voor dat wij dat in pakweg Beernem deden, in de inkom een wild vreemde plaatsen. Enkel scheppen koud water uit de regenton was mijn deugddoende douche.

Guinee

De volgende dag bleven mijn benen loom en zwaar en was het vaak met verkrampt gezicht trappen. De naweeën van de voorbije dagen zinderen door in mijn lijf. Nog één dagje trappen en dan ben ik al in Conakry. The power of the mind. Alles opbreken is de kunst in zo’n onderneming. Je hele tocht opbreken en dag per dag zien. Elke 30 kilometer opbreken in telkens 10 kilometer. Zo hou je het vol, anders ga je ten onder aan het feit dat je in feite nog 3500 kilometer moet rijden.

Guinee, Conakry

Hetzelfde weerverloop als de vorige dag. In de ochtend blauwe hemel met een zon die al vroeg piekt om dan in de namiddag te peddelen in gietende regen. Net voor de onweerswolken losbarsten had ik een prachtig stukje toneel toen ik in mijn ochtendpauze mijn banaantje naar binnen duwde.

Een overladen auto (geen uitzondering hier) raasde over de weg en djoefte in een put. Hierdoor floepte één zak vanonder de sjortouwen pardoes op de weg. 2 jonge Afrikanen riepen geen ‘dips’ maar gilden (sopraan hoogte) het uit van plezier! Ze smeten hun hakbijl in de struiken en namen de rugzak mee achter een huisje. 5 minuten later kwamen ze met sigaret in de mond, ketting rond de hals en GSM-opladers in de hand als twee koningen defileren op straat.

Guinee

De laatste 25 kilometer naar Conakry was de hel. Het genot van de massieve bergen maakte plaats voor gevloek, gefoeter en gescheld. Een 3-vaksbaan waar camions, auto’s, moto’s en spookrijdende taxi’s rijden. Een zotte kot waar de eenzame fietser niet wordt voor uitgenodigd. Via Bart van Gambia had ik een slaapplaats bij SOS kinderdorpen geregeld. Maar ik had letterlijk een kat in een zak gekocht.

Guinee, Conakry

Niemand daar kende mij en de bazen hadden blijkbaar geen toestemming gegeven dat ik daar mocht blijven. Daar zat ik, in de smerige buitenwijken van een al even smerige hoofdstad. Met mijn koersbroek doordrenkt door de invtyol en plakkend van het zweet moest ik in het donker een slaapplaats zoeken. Opnieuw (het begint saai te worden, al die herhaling, wat FC De Kampioenen in de zomer) kwam de Afrikaanse gastvrijheid tot de redding van de dag.

De klusjesman nam me mee naar zijn huis. Een eigen vertrek met beeldbuis. Maar echt zoals het woord het zegt, een dikke bak. Waar de vrees voor elke moeder is, als dat ding maar niet ontploft van stof en ouderdom. Met risico voor eigen leven nam Daniel, de klusjesman, me mee naar een eetstandje. Eerst het juiste gaatje vinden tussen de zoefende/tuutende auto’s op de snelweg en dan door de modderstraatjes en sloppenwijken over plasjes hoppen om dan ergens te eindigen bij “de beste kip en bakbanaan stand” van de stad. Geserveerd door een volslanke, kokette dame.

Met grote ogen verslond ik de bouten en likte ik het vet van mijn vingers. Nom nom. Buikje vol, bedje binnen. De volgende dag was het rustdag, eerst mijn visumproblemen oplossen en een nieuw visum regelen voor Sierra Leone. Dat allemaal regelen met ambtenaren, in Afrika, op een vrijdag. Het lot tarten heet dat. Fingers crossed, schietgebedje, hout vasthouden en mijn gelukssokken aan.

Een portie geluk die dag want mijn to-do lijstje was wonderbaarlijk afgevinkt. Bij terugkomst zat ik de hele namiddag samen met Daniel onder het afdak wat te babbelen. Wat ik toen allemaal hoorde was verbijsterend. Ten eerste heeft hij buiten geslapen op de grond en dus ZIJN kamer gegeven aan mij. Toppunt van gastvrijheid. Ten tweede hadden we het over de reden waarom hij gevlucht is vanuit Sierra Leone naar Guinee.

Hij was student toen de rebellen van Charles Taylor het land in hun greep hadden. Het noodlot trof zijn familie toen ze met hun konvooi in een hinderlaag van de guerrilla belanden. De zeilen van de camion werd doorzeefd. Zijn vader werd geraakt door meerdere kogels. Zijn moeder, zussen en broers gilden, schreeuwden en liepen uit hun mogelijke doodskist. Elk een eigen kant uit werden ze voor dagen van elkaar gescheiden.

Uiteindelijk konden ze met het gezin terug naar de camion om het al ontbindende lichaam van hun vader mee te nemen. Op dat moment besliste hij om zijn studies stop te zetten en te vluchten naar Guinee. Alles herinnerde hem aan de dood van zijn vader, emotioneel lukte het hem niet meer om terug te keren naar zijn geboortestreek.

Daar zit je dan, starend naar de witte tegels. Zuchtend van ongeloof, niet wetend wat te zeggen. Er hing iets mistroostig over Daniel. Hij is vriendelijk en goedlachs als hij op straat wandelde, maar hier, achter de muren van zijn omheining is hij getekend. Pfffrt, ongelofelijk. De volgende dag nam ik welgemeend afscheid van hem. Hoe hard kan je een vreemde een plaats geven terwijl je zelf nét rond komt met alles. Daniel zal een speciale plaats hebben in mijn verhaal.

De laatste etappe door Guinee naar het grensdorpje, Pamélap, was zoals verspeld een onderneming. Het eerste deel ging vlot; podcast in de oren en wind in de rug! Dan begon de miserie. De weg werd elke kilometer voor honderden meters onderbroken door modder, enorme putten en/of een hoop keien.

Guinee

Enkele automobielen hadden zich vastgereden. Andere minibusjes (overladen of course) hadden een stuk verloren in deze kl*te baan. Om wat energie op te doen ging ik binnen in een kiosk voor een tasje koffie en wat brood. Opeens keek ik rond me en begonnen de haren op mijn benen recht te krullen. Puur geluk, geen verklaring. De beste momenten.

Guinee

Mijn geluk hield niet op, even later reed een dikke witte Chevrolet naast me. “Do you have enough water?” De Libanees Hassan deed me stoppen. Verbaasd en geïnteresseerd vroeg hij “wat doe jij hier in hemelsnaam”. Prompt gaf hij me twee flessen koud (oh zalig) water. Zijn gulheid kende geen grenzen. Toen ik mijn verdere fietsroute uiteenzette, gaf hij mij 2 flessen Guinese Red Bull, 20 euro en zijn GSM-nummer. Hij woonde in Freetown dus als ik daar problemen had mocht ik hem altijd bellen.

Wanneer hij met zijn dikke bak door de modder half slippend een weg baande, keek ik verweesd voor me uit. De tranen sprongen mij in de ogen. Soms overvalt geluk je gewoon. Hoe hard je je geluk uit een lege tube wil duwen, geen resultaat integendeel. Aanvaarden dat het op een ogenblik voorbij komt. Een gedachte die zoetjes aan een plaats vindt in mijn hersenpan.

Guinee

Met de schoenen doordrenkt van de modder belandde ik bij het enige knalrood huisje in het grensdorpje Pamélap, de grensovergang van Sierra Leone kon ik al zien. In het dorpje was ik blijkbaar de attractie van de avond. “Deze zondagavond ter Zeven Ure op het dorpsplein de show waar ene Blankvel zijn tent opzet.” In totaal waren er 35 kijklustigen, kindvriendelijk optreden.

Guinee

Guinee

Opeens riep één van de moeders iets dat niet bepaald vriendelijk klonk en de kinderen stoven uit elkaar. Eindelijk rust. Na mijn Afrikaanse douche (golfplaten omheining, kiezelstenenvloer en een emmer koud water) nog wat lezen in “Sapiens” en vroeg in mijn tent want morgen staat dé koninginnenetappe gepland. 185 kilometer rechtstreeks tot Freetown, hoofdstad van Sierra Leone, land nummer 9. Ik was nerveus voor een nieuw huzarenstukje.

Foto’s

3 Reacties

  1. Marcel Buijs:
    28 november 2019
    Weer zo'n geweldig hoofdstuk van je fantastische reis.
    groet,
    Marcel.
  2. Els:
    29 november 2019
    Mooi Warre.
  3. Gino vermeule:
    2 december 2019
    Die " Vermeulens " zitten overal hé !! :)
    Mooi verhaal !