Liberia: “How long are you here?” “One month”

28 december 2019 - Beernem, België

Rijst: ’s morgens. Rijst: ’s middags. Rijst: ’s avonds. Waar wij elke dag staan te twijfelen, zuchten en puffen over wat we gaan eten is het bij de modale Liberiaan vrij simpel. De zakelijke manier waarop mijn gastgezin in Monrovia hun eten naar binnenspeelde, steekt fel af hoe wij met onze blinkende ogen, waterende monden en ongeduldige vingertjes ons kerstmaal naar binnen poefen.

De armoede en toch een opengesperde glimlach, hoe doen ze het. Hét armste land dat ik doorfietste (80% onder de armoedegrens) maar waar er toch enorm veel gefeest werd. In de modderstraten van de buitenwijken van Monrovia, de kleine kindjes in de dorpjes omringt door de rubberlianen of in de gietende regen waar enkele motards een Liberiaanse Macarena aan het dansen waren. Die ene keer waar 3 joekels van boxen waren vastgesjord aan een 4x4 en men als een crèmekar rond reed om de dorpjes te voorzien van shaky shaky muziek. Kinderen renden naar buiten niet voor een ijsje (het zou hen wel smaken) maar voor even de heupen los te schudden.

Liberia

Telkens had ik een monkellachje met een warm gevoel van binnen én haalde ik Shazam boven om deze dansplaten tot de eeuwigheid vast te pinnen. De opgewektheid van de Liberianen zal me bij blijven, terwijl achter het masker er tranen vallen en donderwolken van zorgen samen troepen. Dat ontdekte ik in mijn 3de etappe toen ik in Dukia een afdak kreeg als slaapplaats.

Een gehucht waar alle kinderen kwamen staren naar mijn ‘tent-opzet-kunsten’. Enkele twintigers wilden koste wat het kost mijn naam en gsm-nummer, de hoop dat deze half miraculeuze stop de oplossing van hun miserie is. Eén stak er uit, Benjamin. Hij had een universitair diploma maar omdat er geen werk is, is hij hier beland en verdient 150 Liberiaanse dollar per dag. Dat is 1 fles water en een half brood.

Liberia

Toen hij de diepe kloven in zijn handen toonde, kroop mijn hoofd tussen de schouders. Wat kan je zeggen? Wat is de oplossing? Mijn gestamel geprevelt tussen mijn lippen werd op begrip onthaald. Samen met hem en 2 andere dorpelingen ging ik door het bos naar de rivier. Daar wassen ze alles! Kleren, moto’s, eten en zichzelf. Met 3 stewards op 5 meter van me waste ik me in het riviertje diep in het bos.

Nu wist ik waarom de andere twee zo graag mee wilden, even een jointje opsteken en hun zorgen weg blazen. Soit, ik genoot van het prachtige bos en het kronkelend riviertje waarin ik mijn piestekieten en riekende oksels een beurt kon geven. Tot ik opeens achter me keek. Daar zat één van de gasten met zijn broek op de enkels. Op de ‘kakstok’ boven het stromend water. Met zijn verdwaasde blik keek hij recht in mijn ogen toen hij zijn gevoeg deed. Okkii…

Al om 18u30 werd het donker dus kroop ik de tent in, wat verder lezen in ‘Homo Sapiens’ om dan volledig uitgewrongen in slaap te vallen, maar dat was zonder de knallende radio’s gerekend. 5 radio’s, elk in een ander doeningsje elk op een andere zender knalden nog wat Afro beats de lucht in. De Liberianen, ze houden duidelijk van een streepje muziek.

De volgende ochtend werd ik opgeschrikt door Benjamin. Hij zat recht tegenover mijn tent, klaar met papier, potlood en (uiteraard!) radio in de hand. Veel Liberianen lopen met een radiootje rond in de straat, komiek zicht. Uit de radio klonk met een schel geluid een speech van president George Weah (ooit voetballer van het jaar, nu president) op de algemene vergadering van de VN. Na jaren van vreselijke burgeroorlog en ebola is hij een klein puntje van hoop voor het land.

Liberia

Het papier en potlood deed mij al raden wat Benjamin me wou vragen, ik balde al de vuisten om mij wat mentale kracht te geven om hem te ontgoochelen. Jup, zoals verwacht, hij vroeg voor mijn nummer en andere contactgegevens. Helaas, ik doe dit niet meer, deze keer sneed het door rug en maag om deze intelligente, zachtmoedige kerel teleur te stellen.

Met een lichte kater sprong ik op mijn stalen ros. Het bleef door mijn hoofd spelen, hoe oneerlijk is dit allemaal? Benjamin heeft gestudeerd, een diploma en de wil, maar toch is hij gedoemd tot een hongerloon. Context is alles. Hoe graag wij onze successen op onze naam willen schrijven, geluk/sjans in omstandigheden en genen bepalen meer dan onze eigen wil. Ontnuchterend doch waar.

Tijdens mijn laatste kilometers op het prachtasfalt van de Liberiaanse autosnelweg werd ik overweldigd door de openheid en spontaniteit. Zwaaien, duimpjes omhoog, Afrikaans gegil en big smiles. Tjah, ik kon het soms niet droog houden van geluk. Een simpele duim gaf me een enorme scheut energie. Alles liep vlekkeloos te verlopen totdat ik in het stadje Ganta aankwam.

Liberia

Het perfecte asfalt veranderde in één vingerknip in 200 kilometer modderwegen tot aan de grens van Ivoorkust. In het begin leek het op goed onderhouden ‘fietsknooppuntroutes’ bij ons. Mooi verharde aardewegen met het knisperend geluid van grind en kiezeltjes onder je banden. Dit was slechts het voorspel voor het echte werk. Zware modderstroken waar ik met zwiepbewegingen uit de rug me zelf een baan duwde door de smurrie.

Op sommige stukken lukte het niet om te rijden. Bewijzen daarvan waren de verlaten auto’s die zich hadden vastgereden, een omgekantelde camion die volledig was leeg geroofd en auto’s die tegen beter weten in, slippend probeerden vooruit te komen. In het regenseizoen is dit officieel de hel van West-Afrika.

Liberia

Een afwisseling van doenbare stukken, ribbelstroken en stukken te voet waar ik soms tot de knieën in de modder werd gezogen. Even de ‘chicken game’ spelen met een motard die langs mijn kant van de weg reed. Hij moet maar uit de kant gaan, dat deed hij dan maar net, om dan een potje te schelden en obscene handgebaren uit te wisselen. Op zo’n kaka wegen mag dat even, het lucht op.

LiberiaLiberia

Tijdens mijn middageten werd ik opnieuw geconfronteerd met de schrijnende armoede. Ik peuzelde aan mijn kippenboutjes en gebakken banaan (nom, nom, lekker, lekker) tot een jongetje van circa 6 jaar voor me kwam staan. Hij keek een beetje scheel en had een grof uitgesneden jutezak aan. Ik smeet mijn volledig afgebeten boutjes op de grond en wandelde naar mijn fiets.

Het ventje stoof naar de naakte boutjes en stak ze subito presto in zijn mond. Met volle kracht uit de kaken verpulverde hij de botten. At hij nu gewoon de botten op? Zie ik dit goed? Nee, ik wil dit niet meer zien. Het werd een lange kater die dag want opnieuw bleef dit bonken in mijn hoofd. Dit wens je toch niemand toe?

Meteen wat muziek in de oren geduwd om mijn gedachten op andere zaken te zetten. Tapita City zal ik vandaag niet halen, daarvoor waren mijn benen te loom geworden na 100 kilometer modder geklauter/gehark. Een vriendelijke, ultra-gelovige boer met de naam Marcos stelde me gerust dat er binnen twee kilometer een dorpje is, waar ik zeker mijn tentje zal mogen opzetten.

Liberia

Zijn voorspelling kwam uit, in het bosdorpje “Paye” werd ik zeer gastvrij ontvangen. De chief en de 90 inwoners heten me welkom en vergezelden me naar de kerk waar ik mijn tent mag opzetten. Opnieuw keek iedereen naar me, hoe ik stokken in elkaar klik en het zeil errond trek. Ik dolde wat met de kinderen en lachte met de volwassenen. Daarna een hete emmer water en nieuw stuk blok zeep om me te wassen achter de golfplaten. De aangekoekte modder kamde ik uit mijn beenharen (soms met wat pijntjes). De hartelijke sfeer bleef aanhouden toen ik rijst (of course) met rat (!) mocht eten bij de priester.De rat liet ik toch liggen, de pootjes met scherpe nagels deden me wat kokhalzen.

Liberia

Liberia

Bij het opstaan genieten van de bergen in de verte en met de gedachte dat ik vandaag zal aankomen in Ivoorkust. Nowpe, het ging niet voor vandaag zijn. Het eerste probleem waren mijn remmen. Na 5 kilometer door modderplassen te bollen, had ik in enkele afdalingen amper grip in mijn remblokjes. Gelukkig was de volgende stad niet ver om nieuwe remblokken te laten maken.

Liberia

Heel de voormiddag was de mecanicien bezig met het maken van 4 stuks. Onder het houten afdak kwam een man met de naam ‘old school’ erbij zitten. Hij was 58 jaar vandaar zijn bijnaam. De volslanke kerel met kale knikker deed niet zomaar vriendelijk, hij had een doel en dat doel was mijn fiets. Hij vroeg als ik de fiets niet ging opsturen als ik ermee klaar ben. Met een vette glimlach en dito knipoog zei ik: “ik ga mijn vriendin toch niet naar een andere man sturen?!”

De andere mecaniciens proesten het uit, hij lachte maar groen maar had de boodschap begrepen. Humor is de beste saus. Met 4 verse remblokken moest het me toch lukken om Ivoorkust binnen te peddelen. Helaas, de wet van Murphy was onverbiddelijk vandaag. Het volgende was de enorme slechte staat van de weg. Veel stukken gewoon te voet moeten doen omdat de kloven in de weg zo diep getrokken waren.

Een beetje verder was er file. Unk, file?! Ja, het was een stuk bergop en alle auto’s stonden stationair te puffen totdat ze door een camion van Unicef naar boven werden getakeld. Gelukkig was er een klein padje enkel voor motards en fietsers, dat er stukken beter bij lag. Gezwind vloog ik deze helling op totdat een lange stok en boze Liberiaan me deden stoppen. “Dit is dan 150 dollar (Liberiaanse)” zei hij. “Nee, dit is jouw weg niet” repliceerde ik. “Jowel en je gaat betalen” eiste hij.

Liberia

Voor mijn kop niet dat ik dit ging betalen dus ik ging wel langs de auto’s naar boven stappen. De chauffeurs riepen me meteen toe dat dit niet mocht en ik langs de andere kant moest gaan. De ‘stokliberiaan’ smeet nog wat verwensingen naar mijn hoofd dat ik niet wou betalen en ik had nog enkele originele onprettige handgebaren voor hem in petto. De tegenslagen bleven zich opstapelen toen ik weg zonk in de modder tot aan mijn knieën en met vol opgespannen armspieren mijn fiets boven de modder poogde te houden.

Liberiaanse vrouwen begonnen luidkeels te lachen met dit tafereel. Een koppige whitey die nu vastzit. Met hoofd op rood en waarschijnlijk wat speeksel uit mond schreeuwde ik hen toe: “Is het grappig ja? Wat lachen met het ongeluk van een ander?!”. Gelukkig waren er twee andere Liberianen die mij en de fietst uit de modder trokken en mij hielpen door mijn fiets te duwen op de steile helling.

Op de top pufte, hijgde ik van de inspanning. Ik gaf hen wat geld en hoopte dat het ergste was gepasseerd. Oh nee, Alfred Hitchcock zat ergens in de Liberiaanse bomen verstopt en zijn script was nog niet af. Na enkele kilometers weer goed te kunnen fietsen, de laatste politiecontrole te hebben gepasseerd, sloeg op zo’n 15 kilometer van de grens het noodlot toe.

Dé vrees van mijn reis, dat enige dat niet mocht gebeuren met de fiets. Op een modderige helling klom ik met klein verzetje naar boven, tot opeens ‘krak, pats, rinkel rinkel’. Mijn ketting vloog van mijn binnenblad en ik keek rechts beneden en zag mijn derailleur (versnellingsapparaat) daar bengelen. “Nee, nee, nee, nee, dat kan niet mag niet. Oh, nee, fuck, fuck fuck”. De wanhoop uit mijn eerste reactie werd bevestigd. Mijn versnellingsapparaat was geplooid en afgebroken.

Met een Maertens colère smeet ik hem in de struiken, er zat maar één iets op en dat was de ketting inkorten en de komende 1300 kilometer op één steek/versnelling verder rijden. Met mijn twee linkerhanden en nog nooit een ketting te hebben ingekort duurde het uren voordat ik weer verder kon. Gelukkig had ik in een serieus impulsieve bui in Senegal een nieuwe ketting gekocht dat ik nu kon gebruiken. What are the odds.

Ivoorkust ging ik nu niet bereiken, het volgende stadje was het enig haalbare. Onderweg werd mijn miserie volledig weg gerelativeerd toen ik een meters lange camion zag vaststaan in een diepe modderkuil. Toen ik er links van voorbij fietste zat er warempel een chauffeur vooraan, met de deur half open wat voor zich uit te staren. Hij had zich vastgereden.

Ik vroeg aan hem: “Hoe lang zit je hier al?” “Eén maand” antwoordde hij rustig en doodleuk. Wat?! Jij zit hier al 1 maand? Toen dacht ik na, wat heb ik de voorbije maand allemaal gedaan. Dit gezien, dat gedaan, daar geweest. Hij, hier gezeten en maar wachten wachten wachten. Wauw, met ongeloof zette ik mijn tocht verder naar Toe Town.

Liberia

Daar zocht ik naar de chief voor ergens mijn tent te mogen zetten. Wat laconiek met zijn ene been over de leuning van de plastieken tuinstoel hangende en sabelend op zijn rechterbinnenwang keek hij me droogjes aan. Hij wou me niet helpen, ik moest het maar zelf uit zoeken. Gelukkig passeerde net toen de uber chille Madou. Hij had nog een leeg kotje waar ik mijn kon zetten. Opnieuw waren er 30 man die kwamen kijken naar die blanke kerel op zijn vélo.

Ik zat er volledig door, met tranen in de ogen zei ik hoeveel respect ik had voor hun doorzettingsvermogen in deze harde wereld. Een stevige lunch en verfrissende wasbeurt hielpen me erdoor. Het had een tip kunnen zijn rechtstreeks van de mama. ’S avonds deed ik een babbeltje met de apotheker die vroeger als kindsoldaat overleefde in de burgeroorlog. Later discussieerde ik zeker voor twee uur met een zeer gelovige jonge gast. Hij had respect dat ik agnost ben, maar kon het maar niet begrijpen dat ik niet geloofde in God. We gingen tot het bot maar “we agree to disagree” en met een welgemeende handshake namen we afscheid. Op mijn matras tuurde ik naar boven en zei: ‘hopelijk haalt de fiets de eindstreep’.

4 Reacties

  1. Marcel Buijs:
    29 december 2019
    Geweldig Warre, weer met bewondering je verhaal gelezen. groet,
    Marcel.
  2. Gino vermeule:
    30 december 2019
    Wat een verhaal! Alweer...
  3. Fabienne:
    30 december 2019
    Wat schrijf jij ‘meeslepend’ of beter ‘meerijdend’! Prachtig! Xx
  4. Els:
    30 december 2019
    Al dat tjooln..
    En dan komt de goedheid van de mensen daar terug wat evenwicht brengen.🤗
    Vanavond eten uit mijn kookpotten.
    Geen rijst met ra 😅
    Tot straks x